Kinderopvang en onderwijs: waar moet dat heen?
door Ad Vos, technisch voorzitter VNK
Ze zeggen weleens gekscherend, en mogelijk niet zonder reden, dat geen visie ook een visie is. Als dat zo is, mogen de aanhangers van dat idee elkaar opzoeken, zich in een groepje afzonderen en hun ding doen, wat dat dan ook mag zijn. Als wij er maar geen last van hebben en verder kunnen bouwen aan onze visie op de ontwikkeling van kinderen.

Elke ontwikkeling begint met een visie. Een visie biedt een duidelijk beeld van wat men wil bereiken en dient als leidraad voor de stappen die daarvoor nodig zijn. Een visie helpt bij het inspireren en motiveren van mensen om samen te werken en veranderingen door te voeren. Een visie kan richting geven (een duidelijk pad bieden en helpen bij het stellen van doelen), motiveren (inspireren tot actie en betrokken raken) en bevordert samenwerking (verenigen rond een gemeenschappelijk doel). Vanuit een visie zijn uiteindelijk ook onderwijs en later kinderopvang gestart. Maar visies veranderen. Als we het hebben over het goede doen voor oftewel het ontwikkelen van kinderen, dan overstijgt dat de aparte visies van kinderopvang en onderwijs. Zelfs in het VO wordt aan de poorten van de traditionele visie gerammeld, zoals bijvoorbeeld met het Agora-onderwijs. En terecht, vind ik.
Kernteam
In de visie van de VNK moeten kinderen zich vrij, veilig en zonder hobbels en knips in een rijke ontwikkelomgeving kunnen ontwikkelen tot gelukkige kinderen, pubers, pre-adolescenten of adolescenten. Daarbij worden ze begeleid door professionals en ouders. Dat vraagt om een geborgen omgeving waar professionals en ouders samenwerken en waar kennis en kunde interprofessioneel worden uitgewisseld. Een omgeving waar professionals om het kind heen kunnen staan, elkaar professioneel beïnvloeden en zich verantwoordelijk weten voor zijn of haar ontwikkeling. Dat is wat anders dan met z’n allen verantwoordelijk zijn in een netwerk verspreid over een wijk, een dorp of een stadsdeel. De tragedie van de meent ligt dan op de loer. Daarom is een locatiegebonden kernteam binnen een rijk en divers netwerk beter. Dat kernteam bestaat uit professionals die wekelijks de meeste tijd met de kinderen doorbrengen. In de huidige terminologie zijn dat pedagogisch professionals en leerkrachten. Zij werken intensief met elkaar samen, ontmoeten elkaar bij de koffie, delen kennis en kunde met elkaar, ontwikkelen samen nieuwe kennis, nemen samen verantwoording en leggen deze samen af. Dit kernteam kan optimaal functioneren als het dan ook nog eens één werkgever heeft en werkt in een omgeving die kindcentrum heet. What’s in a name?
Beter
Dat laatste is een eindplaatje van een evolutie van gescheiden werelden naar één consistente wereld van ontwikkelen en werken. Dat heeft consequenties, inderdaad. We nemen afscheid van de twee sectoren kinderopvang en onderwijs, want er komt één geïntegreerde sector voor professionals die werken met en voor de leeftijdsgroep 0 tot 13 jaar. Daarbij is het opmerkelijk dat enerzijds kindcentra als paddenstoelen uit de groep schieten en de brancheverenigingen van toezichthouders in de kinderopvang en onderwijs inmiddels één zijn, maar dat anderzijds vakbonden en brancheverenigingen van kinderopvang en onderwijs (ingegeven door ten minste de meerderheid van de leden) nog gescheiden hun broek ophouden. En dan zijn kinderopvang, onderwijs en jeugdzorg ook nog eens bij drie ministeries ondergebracht. Kan dat nou echt niet anders en vooral beter?
Maatschappelijk
En dan is er nog de wonderlijke dualiteit in de kinderopvang: is de kinderopvangorganisatie een stichting, dus maatschappelijk? Of heeft deze een eigenaar en is dus commercieel? Het kan beide. Omdat kinderopvang nog steeds een marktinstrument met een arbeidseis is (horend bij het ministerie van SZW) is het per definitie een commerciële organisatie. Allemaal mogelijk gemaakt met belastinggeld en straks bijna volledig (96%). Is het dan nog wel commercieel (markt)? Of toch maatschappelijk (belastinggeld)? Het is vreemd dat ondernemers geld verdienen aan kinderen. Of sterker nog, dat ze hun kinderopvangonderneming gewoon (meestal met winst) kunnen verkopen, met alle kinderen en medewerkers erbij, aan een andere eigenaar of investeringsfonds. Dat laatste presteert het zelfs om, bijna standaard na een aantal jaren, de hele boel weer door te verkopen met minimaal 20% winst, voor de investeerders natuurlijk. Er klopt iets op de deur van moreel besef. Kun je de ontwikkeling van kinderen, die ons allen aangaat, overlaten aan de markt? Ik zeg nee, net zomin als we onderwijs overlaten aan de markt. Daarbij: woorden doen ertoe en verraden de onderliggende visie. De ontwikkeling van kinderen zou op geen enkele wijze onderdeel mogen zijn van een marktinstrument. Ook niet op de manier zoals de overheid ermee omgaat, als marktinstrument met een arbeidseis.
Publiek domein
De nieuwe ontwikkelomgeving waar sprake is van één werkgever gaat ‘m niet worden met commerciële kinderopvangorganisaties. Juridisch laten die zich niet op gelijkwaardige wijze verbinden. Dus is er geen plaats voor kinderopvangondernemingen met een eigenaar en zijn zij wat mij betreft een uitstervende soort. Kindontwikkeling en de daarvoor benodigde kindcentrumontwikkeling horen thuis in het publieke domein. Zonder ingrijpen van de overheid vraagt dat om een lange adem. Gelukkig gloort er vanuit het werkveld hoop aan de horizon. Want steeds meer professionals en besturen delen onze visie op kindontwikkeling. Dus op naar die nieuwe ontwikkelomgeving voor kinderen, naar dat nieuwe centrum met interprofessioneel samenwerkende professionals die zich met ouders verantwoordelijk voelen voor de ontwikkeling van het kind en verbonden zijn met een groot netwerk om dat centrum heen! Maar maak alsjeblieft vaart, want de realisatie van onze visie is geen luxe. Deze is broodnodig. In het belang van de kinderen en van onze samenleving.
Wij voldoen aan de voorwaarden om VNK een algemeen nut beogende instelling te mogen noemen. Lees hier meer»
Copyright Vereniging Netwerk Kindcentra © 2025 | Disclaimer | Crealisatie door The MindOffice